Estimated reading time: 8 minuten
Al ruim 50 jaar wordt er gestreden om het WK Sprint schaatsen. Wie waren legendarisch en hoe kun je hierbij wedden op WK Sprint schaatsen?
Bij het allround schaatsen moet je als schaatser je krachten goed verdelen en best goed zijn op verschillende afstanden. Bij het sprinten is het net iets simpeler: snoeihard gaan en hopen dat je niet uit de bocht vliegt. Nederland doet de laatste jaren goed mee, maar hoe zat dat in het verleden? Wij gaan dieper in op de opzet, geschiedenis en statistieken van dit toernooi. En natuurlijk kijken we naar alle mogelijkheden voor wedden op schaatsen WK Sprint.
Opzet van de WK Sprint schaatsen
Sinds het eerste toernooi in 1970 is er eigenlijk weinig veranderd in de opzet van het WK Sprint schaatsen. Tot en met 1986 kon je nog wel kampioen worden door alleen drie van de vier afstanden te winnen. Dan maakte het niet uit of je bijvoorbeeld op de vierde afstand slecht presteerde of zelfs zou vallen. Maar goed, met drie op vier zou je waarschijnlijk sowieso wel de minste totaalpunten hebben, de tweede voorwaarde om kampioen te worden. Vanaf 1987 was de regel vervallen van ‘drie afstanden winnen is kampioen’. Vanaf dat jaar moest je gewoon het snelst zijn over twee keer 500 meter en twee keer 1000 meter.
Overigens lukte het bij de mannen Eric Heiden in 1978, 1979 en 1980 om minimaal drie afstanden te winnen. In 1979 won hij ze zelfs alle vier. Igor Zjelezovski deed het ook in 1985. Bij de vrouwen lukte het Sheila Young in 1973, 1975 en 1976 (alle vier), Karin Enke in 1980, 1984 (alle vier) en 1985, Natalja Petroeseva in 1982 (alle vier). Christa Rothenburger was de enige die ooit echt profiteerde van de ‘drie winnen is kampioen’ regel. In 1985 viel ze op de tweede 500 meter, maar won ze de andere drie afstanden. Anders was ze achtste geworden.
WK Sprint schaatsen: Geschiedenis
Het WK Sprint werd pas zo’n 80 jaar na het eerste WK allround schaatsen verreden, in 1970. De eerste paar jaar werd namens Nederland opvallend genoeg Ard Schenk aangewezen als een van de deelnemers. In 1971 en 1972 werd hij ook verdienstelijk derde, iets wat Eppie Bleeker in 1973 en 1974 herhaalde. Maar de eerste topsprinter was Valeri Moeratov, kampioen in 1970, 1973 en 1975.
Opvallend is vooral de wereldkampioen sprint van 1977 tot en met 1980. Een nog zeer jonge Amerikaan Eric Heiden (geboren in 1958) werd driemaal op rij wereldkampioen allround én wereldkampioen sprint. In 1980 bekroonde hij zijn carrière door alle vijf de afstanden op de Olympische Spelen van Lake Placid te winnen. Daarna sloot hij zijn carrière af op pas 21-jarige leeftijd.
Igor Zjelezovski tegen Japan en Amerika
Na de wereldtitel voor de Canadees Gaétan Boucher in 1984 (temidden van vier keer zilver) kwam het tijdperk Igor Zjelezovski. De sprinter uit de Sovjet-Unie zou van 1985 tot 1993 het WK sprint schaatsen domineren. Hij werd zes keer kampioen, opvallend genoeg voor drie verschillende landen: Sovjet-Unie, het GOS en Wit-Rusland.
Zijn voornaamste concurrenten kwamen uit Japan en de Verenigde Staten. De Japanner Akira Kuroiwa kon in de hoogtijdagen van Zjelezovski twee keer wereldkampioen worden (1983 en 1987), net als de Amerikaan Dan Jansen (1988 en 1994). Andere Japanners en Amerikanen stonden in die tijd ook vaker op het podium.
Wotherspoon, Shimizu, Bos en Wennemars
Midden jaren ‘90 was er een korte succesperiode voor Sergej Klevtsjenja, die tweemaal wereldkampioen werd. En daarna kwam er een prachtige strijd tussen de typische sprintlanden Canada en Japan, en twee Nederlanders. Hiroyasu Shimizu was veruit de snelste schaatser over 500 meter, maar de 1000 meter was hem eigenlijk 500 meter te ver. De Keizer eindigde tussen 1993 en 2001 zes keer op het eindpodium, maar nooit op het hoogste treetje.
Eind jaren ‘90 kreeg Shimizu te maken met onder meer Jan Bos, die in 1998 wereldkampioen sprint werd. Op dat podium stonden de twee andere matadoren uit die tijd: Jeremy Wotherspoon en Erben Wennemars. Wotherspoon zou van 1999-2003 vier keer wereldkampioen worden en nog vijf keer op het podium staan. Erben Wennemars greep de macht na de titels van Wotherspoon, in 2004 en 2005. Een andere Canadees, Mike Ireland, werd wereldkampioen in 2001 en stond nog een aantal keer op het podium.
Van deze succesvolle sprinters is Hiroyasu Shimizu wel de enige die een gouden medaille op de Olympische Spelen won. Op de 500 meter in 1998 in het Japanse Nagano.
Kyou-hyuk Lee, Shani Davis en Nederlanders
Vanaf 2007 begon ook Zuid-Korea zich te ‘bemoeien’ met het sprinten. Daarvoor was er nog nooit een Zuid-Koreaan op het podium geëindigd bij het WK Sprint schaatsen. In 2007 verscheen de toen al bijna 29-jarige Kyou-hyuk Lee ineens op het wereldtoneel. In de herfst van zijn carrière werd hij plots vier keer wereldkampioen sprint. Alleen in 2009 werd hij onderbroken door Shani Davis, die van het allrounden meer naar het sprinten was gegaan. In de jaren van Lee stonden ook ineens andere Zuid-Koreanen op het podium.
Vanaf 2012 werd Nederland ook weer een sprintland van formaat. Stefan Groothuis versloeg in dat jaar Kyou-hyuk Lee en Mo Tae-bum. Hij werd opgevolgd door Michel Mulder, die in 2013 en 2014 wereldkampioen werd. 2014 was ook het succesvolste Olympische jaar van Nederland. In Sotsji wonnen we 23 van de 36 medailles, waarvan 8 van de 12 keer goud. Op de 500 en 1000 meter mannen was het 5 op 6.
Koelizjnikov, Verbij en Krol
De laatste zeven edities heeft Nederland nog twee Nederlandse wereldkampioenen sprint mogen bejubelen. Tussen de drie wereldtitels van Pavel Koelizjnikov won Kai Verbij in 2017. Kjeld Nuis stond vier keer op het podium, maar werd nooit wereldkampioen. Zijn Olympische gouden medailles zullen de pijn vast hebben verlicht. En in 2022 mochten we natuurlijk juichen voor Thomas Krol.
WK Sprint schaatsen vrouwen: VS en Duitsland
Bij de vrouwen zijn het vooral twee landen geweest die sinds 1970 de dienst hebben uitgemaakt. Van 1970 tot en met 2003 ging de wereldtitel 17 keer naar (Oost-)Duitsland en 9 keer naar de Verenigde Staten. Drie keer won een schaatsster uit de Sovjet-Unie, tweemaal de Chinese Ye Qiaobo en tweemaal Catriona LeMay-Doan uit Canada. Atje Keulen-Deelstra stond driemaal op het podium namens Nederland, zevenvoudig Nederlands kampioen sprint Christine Aaftink twee keer.
In 2004 mochten we voor het eerst een Nederlandse wereldkampioen sprint kronen. Twee jaar na haar derde gouden olympische medaille won Marianne Timmer het WK Sprint. Sindsdien zijn er veel verschillende kampioenen geweest bij de vrouwen. Alleen Yu Jing uit China, Brittany Bowe uit de VS en Nao Kodaira uit Japan wonnen twee keer. Nederland kreeg er nog twee kampioenen bij in de personen van Jorien ter Mors (2017) en Jutta Leerdam (2022). Heather Richardson-Bergsma was de meest constante factor met vijf podiumplekken waarvan één wereldtitel.
Statistieken WK Sprint schaatsen
De overduidelijke koning van de sprint is Igor Zjelezovski met zes wereldtitels. Achter hem vinden we een drietal schaatsers met vier wereldtitels. Jeremy Wotherspoon, Kyou-hyuk Lee en Eric Heiden. Wotherspoon is wel de beste van de drie, met in totaal negen keer een podiumplek. Pavel Koelizjnikov is de enige met drie wereldtitels. Erben Wennemars is dan weer de enige Nederlander met twee kampioenschappen, naast vier anderen.
Nederland staat met 8 goud, 7 zilver en 14 brons wel tweede in het landenklassement. De Sovjet-Unie/Rusland heeft 13 keer goud. De Verenigde Staten staat ook op 8 goud bij de mannen, Canada en Zuid-Korea op 6.
Zjelezovski en Wotherspoon hebben ook veruit de meeste medailles op individuele afstanden, met respectievelijk 27 (17 goud) en 28 (13 goud). Eric Heiden won in zijn paar deelnames maar liefst 13 keer goud, Jan Bos 10 en Kjeld Nuis 9.
WK Sprint vrouwen: Duitsland en de VS
Bij de vrouwen is het ‘Deutschland über alles’. De Oost-Duitse Karin Enke werd zes keer wereldkampioen, Monique Garbrecht vijf keer. Daarachter vinden we een groepje Amerikaanse vrouwen waaronder drievoudig wereldkampioenen Bonnie Blair en Sheila Young. Na de 18 wereldtitels voor (Oost-)Duitsland en 13 voor de VS komen ver daarachter China op 5, Canada en Rusland op 4 en Nederland en Japan op 3.
Karin Enke is ook veruit de beste op de individuele afstanden, niet verrassend natuurlijk. Ze won 31 medailles waarvan 17 goud. De Amerikaanse vrouwen Bonnie Blair (28, waarvan 15 goud) en Sheila Young (16, waarvan 14 goud) volgen in dat rijtje.
WK Sprint Schaatsen | Wedmarkten
Bij wedden op schaatsen zijn er vaak een aantal odds (wedmarkten) om uit te kiezen. Wij lichten er een aantal toe die je kunt kiezen bij bookmakers in Nederland.
Wedden op WK Sprint Schaatsen – outright winnaar
Bij (live) wedden op schaatsen, net als bij veel andere toernooien, is het inzetten op de outright winnaar een logische mogelijkheid. Kunnen Jutta Leerdam en Thomas Krol nog meer titels pakken?
Wedden op WK Sprint Schaatsen – nationaliteit van de winnaar
Een andere wedmarkt hangt samen met de vraag hierboven. Vaak kun je bij een toernooi namelijk ook de nationaliteit van de winnaar aanduiden. Pakken de Nederlanders weer goud, of gaat de titel bijvoorbeeld naar Japan of Canada?
Wedden op WK Sprint Schaatsen – live wedden op schaatsen
Buiten de verschillende wedmarkten kun je bij dit soort toernooien en andere sporten vaak ook live wedden. Zo kun je op basis van het toernooi een gerichte inschatting maken en op basis daarvan inzetten.