Wed Meesters | Wedden op WK Allround

WK Allround | Wedden op Schaatsen in de WK Allround

Al jaren rijgen 'we' de WK-titels aaneen. Wat dat betreft kun je beter schaatsfan zijn dan voetbalfan, maar dat terzijde. Wil je net zo succesvol worden als onze toppers, maar dan met wedden op WK Allround Schaatsen? De perfecte voorbereiding begint hier.

Estimated reading time: 9 minuten

Het WK Allround is eigenlijk dé titel voor de ultieme schaatser. Dat maakt wedden op het WK Allround schaatsen meteen extra interessant. Sven Kramer, Ireen Wüst en Rintje Ritsma waren succesvol, maar wie nog meer?

Nederland is historisch gezien een van de beste landen op het WK Allround schaatsen. Maar er valt nog veel meer te ontdekken over dit toernooi van ruim 130 jaar oud. Wij gaan dieper in op de opzet, geschiedenis en statistieken van dit toernooi. En natuurlijk kijken we naar alle mogelijkheden voor wedden op schaatsen WK Allround.

Opzet van de WK Allround schaatsen

Net als andere allround toernooien (zoals het NK Allround en het EK Allround) is de opzet van het WK Allround lang niet altijd geweest zoals we het nu kennen. Door een bepaalde regel is er namelijk maar liefst zeven keer geen wereldkampioen allround geweest, terwijl het toernooi wel werd verreden.

Vanaf de eerste editie in 1889 tot en met 1907 moesten schaatsers namelijk drie afstanden winnen om de titel wereldkampioen allround te claimen. Het eerste kampioenschap van 1889 op het Museumplein in Amsterdam werd verreden over drie afstanden, Engelse afstanden. De halve mijl (805 meter), 1 mijl (1609 meter) en 2 mijl (3219 meter). De beste vier in de kwalificatie per afstand plaatsten zich voor de finale op dezelfde afstand. Vanaf 1890 kwam de 5 mijl (8,05 kilometer) erbij als afstand.

Drie afstanden winnen, anders de minste punten

Vanaf 1908 kon er gelukkig elk jaar (met uitzondering van WO I en WO II) een wereldkampioen allround werden aangewezen. Want met drie afstanden winnen werd je nog steeds automatisch wereldkampioen. Maar anders werd gekeken naar degene met de minste afstandspunten (eerste – 1 punt, tweede – 2 punten). In 1926 en 1927 werden de gereden afstanden vergeleken met de wereldrecords van toen. 

En daarna was het drie afstanden winnen of anders de minste totaalpunten, dus het puntenaantal zoals we dat nu kennen). Oftewel, de tijd op elke afstand terugrekenen tot de 500 meter. Vanaf 1987 werd je niet meer automatisch kampioen als je drie afstanden had gewonnen, die regel werd in dat jaar overboord gegooid.

WK Allround schaatsen: Geschiedenis

In 1889, drie jaar voor de oprichting van schaatsbond ISU, werd het eerste WK Allround schaatsen al georganiseerd. Locatie was het Museumplein in Amsterdam. De Rus Aleksandr Pansjin won alle kwalificaties en de finales op de halve mijl en hele mijl. Alleen moest hij de Amerikaan Joe Donoghue voor zich dulden in de finale van de twee mijl. En daardoor mocht Pansjin zich niet wereldkampioen allround noemen.

De jaren daarna was het Museumplein telkens het decor van het toernooi. En in 1891 kwam bij de derde editie eindelijk een wereldkampioen. Een oude bekende, want Joe Donoghue won toen alle afstanden. In 1893 was er al de eerste Nederlandse wereldkampioen allround. Jaap Eden won in Amsterdam, terwijl hij niet eens de 10 kilometer had afgemaakt. Hij had al de 500, 5000 en 1500 meter gewonnen, maar kwam ten val in de eerste ronde van de 10 kilometer. Die hoefde hij niet eens af te maken door zijn drie eerdere afstandszeges, dus dat deed hij ook niet. In 1895 en 1896 won Jaap Eden het toernooi opnieuw, toen inmiddels georganiseerd in andere landen.

Noorwegen, Finland en Rusland

Eind 19e eeuw waren er ook al de eerste Noorse wereldkampioenen. En in 1905 was Coen de Koning de tweede Nederlander temidden van vier onbesliste kampioenschappen. Tussen 1908 en 1939 werd het WK allround schaatsen gedomineerd door drie landen: Noorwegen, Finland en Rusland. De legendarische Oscar Mathisen (Noorwegen) en Clas Thunberg (Finland) wonnen ieder vijf keer.

Tot de Tweede Wereldoorlog zag je ook bijna geen andere nationaliteit op het podium. In 25 edities won Noorwegen 17 keer goud, Finland 6 keer en de Sovjet-Unie twee keer. Slechts acht keer stond er iemand uit een ander land op het podium. De Nederlander Dolph van der Scheer (tweevoudig Nederlands kampioen) werd in 1930 derde. Het hielp ook niet dat er überhaupt weinig deelnemers uit andere landen waren.

Sovjet-Unie en Ard en Keessie

Na de Tweede Wereldoorlog was er de korte hegemonie van Hjalmar Andersen. Hij werd van 1950-1952 drie keer op rij wereldkampioen én Europees kampioen allround. In de jaren ‘50 had de Sovjet-Unie waarschijnlijk een wondermiddel ontdekt. Want toen bezetten zij wel heel vaak de podiumplekken, met als hoogtepunt drie wereldtitels voor Oleg Gontsjarenko.

Henk van der Grift zorgde in 1961 eindelijk weer voor een Nederlandse wereldkampioen allround. En een paar jaar later was het tijd voor Ard en Keessie. Kees Verkerk werd in 1966 en 1967 wereldkampioen, met telkens Ard Schenk als nummer twee. En na twee Noorse zeges werd Schenk van 1970-1972 drie keer op rij kampioen. Harm Kuipers en Piet Kleine zorgden in 1975 en 1976 voor nog eens twee Nederlandse zeges.

Eric Heiden, Hilbert van der Duim, Hein Vergeer

Nederland wisselde de wereldtitels om de paar jaar af met andere landen. Eric Heiden, de man van vijf keer goud op de Olympische Spelen in 1980, was de drie jaar ervoor wereldkampioen allround. Hilbert van der Duim pakte daarna begin jaren ‘80 twee keer de wereldtitel, telkens opgevolgd door een Noor. In 1985 en 1986 wist Hein Vergeer de kampioen van 1984 – de Rus Oleg Bozjev – tweemaal van zich af te houden.

Koss, Ritsma, Postma – en de rest

Na de wereldtitel van Leo Visser in 1989 brak een prachtige tijd aan in het allround schaatsen. De strijd tussen Johan Olav Koss uit Noorwegen en een hoop Nederlanders. Koss werd wereldkampioen in 1990 en 1991, jaren waarin hij streed tegen Bart Veldkamp en ook Roberto Sighel, de goedlachse boswachter uit Italië. Sighel werd verrassend kampioen in 1992, voor Falko Zandstra en Koss. In 1993 pakte Zandstra de titel voor Koss en de toen nog jonge Rintje Ritsma. In zijn laatste schaatsjaar 1994 won Koss nog eens de wereldtitel.

Daarna werd het een strijd van de Nederlanders met af en toe Sighel of de Japanner Keiji Shirahata die op het podium ‘mochten’ staan. Ritsma pakte uiteindelijk vier wereldtitels, Ids Postma twee (en daarnaast vier keer zilver). Gianni Romme en Jochem Uytdehaage werden respectievelijk twee keer en één keer wereldkampioen. Dat deden ze in een tijd waarop ze ook allebei de 5 en 10 kilometer wonnen op de Olympische Spelen. Romme in 1998, Uytdehaage in 2002.

Van de VS naar Kramer naar Roest en Van der Poel

Begin jaren ‘2000 was er weer zo’n ‘afwisseling’ tussen Nederland en een ander land. Na negen Nederlandse wereldtitels op rij was het van 2004-2006 ‘USA time’. Chad Hedrick won in 2004 voor Shani Davis, in 2005 was het andersom en in 2006 won Davis opnieuw. Bij de wereldtitels van Davis was een jonge Sven Kramer al twee keer derde geworden. En vanaf 2007 werd het zijn tijd.

Van 2007 tot en met 2017 won hij elk WK Allround (en EK allround) waaraan hij deelnam. In 2011 en 2014 reed hij geen allround toernooien en uit voorzorg voor blessures. Ivan Skobrev en Koen Verweij werden in die jaren respectievelijk de wereldkampioen. In 2018 nam Patrick Roest het stokje over met drie titels op rij, maar in 2022 moest hij zijn meerdere erkennen in de Zweed Nils van der Poel. De Noren moesten in de vorm van Håvard Bøkko en Sverre Lunde Pedersen de laatste 15 jaar vooral klappen vanaf een een andere podiumplek: beiden werden vier keer tweede en een keer derde.

Geschiedenis WK Allround schaatsen vrouwen

Het eerste WK Allround schaatsen voor vrouwen werd in 1933 gehouden, al waren er vooral Noorse deelneemsters. In 1936 nam de ISU de organisatie over en werd het officieel. Laila Schou Nilsen was de eerste meervoudige winnares met drie titels in de jaren ‘30. En er zal ‘iets in het water hebben gezeten’ in de Sovjet-Unie van na de Tweede Wereldoorlog. Want van 1948 tot en met 1966 was er slechts één keer een niet-Russische winnares. Ook de nummers 2 en 3 kwamen bijna allemaal uit de Sovjet-Unie.

Eind jaren ‘60 en begin jaren ‘70 kwam Nederland eindelijk om de hoek kijken. Stien Kaiser won twee titels en werd viermaal tweede, Atje Keulen-Deelstra werd vier keer wereldkampioen. Na nog een paar Russische dames was het in de jaren ‘80 tijd voor de Oost-Duitse bonken… ik bedoel, vrouwen. Van 1982 tot en met 1990 kwam de wereldkampioen telkens uit Oost-Duitsland.

Niemann, Friesinger en Wüst-Sablikova

Vanaf 1991 was het de Duitse Gunda Niemann die haar wil oplegde aan de schaatswereld. Tot en met 1999 werd ze elk jaar kampioen behalve 1994. Daarna was het haar landgenote Anni Friesinger die driemaal wereldkampioen werd. Eeuwige tweede Claudia Pechstein (acht keer!) pakte tussendoor in 2000 de titel.

Vanaf 2007 was er de strijd tussen Martina Sablikova en Ireen Wüst op elk schaatstoernooi. Tot en met 2020 verdeelden zij onderling twaalf titels: zeven voor Wüst en vijf voor Sablikova. Alleen Paulien van Deutekom en Miho Takagi mochten daarnaast een keer de titel pakken. In 2022 was het Irene Schouten, koningin van de Olympische Spelen in Peking, die de wereldtitel won.

Statistieken WK Allround schaatsen

We vroegen in het begin al of Sven Kramer en Ireen Wüst de beste aller tijden waren. Kramer was dat zeker bij de mannen, met negen titels. Clas Thunberg en Oscar Mathisen volgen op vijf, Ivar Ballangrud en Rintje Ritsma op vier. Bij de vrouwen komt Ireen Wüst met haar zeven wereldtitels eentje tekort op Gunda Niemann. Sablikova en de Oost-Duitse Karin Enke staan op vijf.

Sven Kramer won ook de meeste afstanden: 20 goud, 29 medailles in totaal. Mathisen, Ballangrud en Thunberg staan onder Kramer, net als Jaap Eden met 11 afstandzeges. Bij de vrouwen heeft Ireen Wüst veruit de meeste medailles op afstanden (47), maar won ze er ‘slechts’ 15. Gunda Niemann heeft 32 medailles, maar wel 24 keer goud. Martina Sablikova staat ertussen met 20 goud en 27 in totaal.

WK Allround Schaatsen | Wedmarkten

Bij wedden op schaatsen zijn er vaak een aantal odds (wedmarkten) om uit te kiezen. Wij lichten er een aantal toe die je kunt kiezen bij bookmakers in Nederland.

Wedden op WK Schaatsen allround – afstanden

Vier afstanden, mannen en vrouwen. Acht afstanden in totaal dus. Acht verschillende mogelijkheden om winnaars aan te wijzen.

Wedden op WK Schaatsen allround – winnaar

Naast de verschillende afstanden kun je natuurlijk ook de wereldkampioen voorspellen bij de mannen en de vrouwen. Heb jij in de gaten wie het beste in vorm is?

Wedden op WK Schaatsen allround – onderlinge strijd

Vaak kun je bij wedden op sport ook inzetten op een strijd tussen twee sporters. Of ze nu winnen of niet, wie gaat volgens jou het beste presteren van de twee?